Nederland, waterland. Onder dat motto trok ik enkele dagen naar het Noorden van Nederland om er een stuk van de waterroute te verkennen. Ik schreef eerder al over het nostalgische dorpje Urk en over het pittoreske Giethoorn. Vandaag neem ik jullie met veel plezier mee naar enkele andere hoogtepunten rond het IJsselmeer!
Hoe noordelijker ik reed, hoe opener het landschap trok. Op mijn GPS zag ik steeds meer water opduiken. Er stond die dag een stevige wind en ik moest mijn stuur stevig vasthouden om de rukwinden de baas te blijven. Onderweg viel wat regen. Toen ik wat later bij het Wouda-gemaal naar het filmpje keek, leek het alsof het weer buiten speciaal gereserveerd was om me in de juiste mood te krijgen. Ik kan wel al verklappen dat het na de middag volledig opklaarde. De zon bleef voor de rest van het weekend van de partij.
Wouda-gemaal
Als duiker kende ik het Gemaal van Dreischor maar heel eerlijk, ik snapte de werking van zo’n gemaal niet helemaal. Het Wouda-gemaal is zo’n 100 jaar oud en zorgt ervoor dat Friesland niet overstroomt. Toen het gemaal gebouwd werd was het IJsselmeer nog de Zuiderzee. In 2012-2013 onderging het gemaal een grondige renovatie. Het behoort ondertussen ook tot het Werelderfgoed.
De gids vertelde indrukwekkende verhalen. De kolen voor het gemaal werden per schip aangevoerd maar moesten met de hand gelost worden. Als het gemaal aangestoken moest worden, stookten ze eerst een vuurtje in de schouw zodat deze goed zou trekken. Als de vissers dit zagen, haasten ze zich naar het gemaal om te helpen met het lossen van de kolen. Ze werden hiervoor per gewicht uitbetaald en dit was een mooie extra verdienste voor hen. Grappig detail: op maandag mocht de roetblazer niet opgezet worden want toen werd de was gedaan en ook buiten opgehangen.
Het Gemaal werd op het droge gebouwd en later haalden ze de dijk weg. Het kanaal erbij zou met de handen uitgegraven zijn! Toen de gids uitleg gaf over de werking van de machinekamer zag ik vraagtekens in de ogen van de dame naast me. De heren knikten af en toe begrijpend. Zelf hoorde ik het ook een beetje in Keulen donderen maar ik kon afleiden dat het allemaal best hoogtechnisch en ingewikkeld in elkaar zat. Het Gemaal werkt nog steeds zo’n 10 dagen per jaar. Daarnaast zijn er ook nog 2 opleidingsweken. Het opstarten gebeurt met 15 personen. Daarna kunnen ze het gemaal draaiende houden met 4 personen. Toen het gemaal op steenkool draaide, was 24 man per shift nodig!
Leuk detail voor de Belgische bezoekers: de tegels in de stoomzaal komen oorspronkelijk uit België. Tijdens de restauraties lieten ze deze reproduceren door de Friese tegelfabriek Albarello. Pas later ontdekten ze dat de Belgische fabriek nog steeds bestond. Meer zelfs: ze hadden nog originele tegels op voorraad liggen.
Zuiderzeemuseum
Het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen stond al een hele poos op mijn verlanglijstje. In dit maritieme museum ontdek je hoe de mensen vroeger leefden aan de Zuiderzee. Je verdwaalt er tussen oude, authentieke en heropgebouwde huisjes. Je leert er meer over de ambachten uit die tijd zoals touwen draaien en netten weven. Wie wil kan er ook typische specialiteiten proeven zoals wafels op basis van aardappelen. Reken zeker op minstens een halve dag als je alles wil bekijken.
Praktische tip: de parking en de ingang liggen aan de overkant van het water. Je vaart met een bootje naar het binnen- en buitenmuseum. Elke 20 minuten is er een boot die op de terugweg ook stopt aan het station.
Bestel hier je tickets
Museummolen Schermer
Als kind was ik met school vast nog wel eens naar een molen geweest maar ik herinner me er niet veel van. Ik was dus erg blij dat er deze keer ook een bezoekje aan een molen op het programma stond. Molens zijn onlosmakelijk met Nederland verbonden. Shame on me maar ik had nog nooit de link gelegd met water. Vele molens in Nederland hadden als doel het drooghouden van de polders.
De molenaar wachtte me al op. Hij was net bezig met het opstarten van de molen en ik mocht mee een kijkje nemen boven in de molen. Hij draaide de molen om de wieken in de wind te zetten en ging de zeilen opleggen. Daarvoor klom hij, op zijn klompen, in de wieken. Hij vertelde me dat het aantal zeilen dat ze opleggen afhankelijk is van de windvoorspellingen. Tot 7 Beaufort kan de molen draaien. Oorspronkelijk stonden hier 52 molens om de polders droog te houden. Slechts een paar zijn er overgebleven. De molen brengt water van lagergelegen gebieden hoger zodat het terug in de Zuiderzee (nu het IJsselmeer) kan lopen.
Op amper 4 zaterdagen kan je leren hoe de molen werkt. Toch duurt de opleiding tot molenaar 2 jaar! Het weer en de seizoenen kan je niet leren en moet je ondervinden. Kandidaat-molenaars moeten dus vooral ervaring opdoen.
In deze museummolen woonde tot in 1968 een gezin met 10 kinderen. Er was trouwens een specifiek reglement voor molenaars. Ze moesten de deur altijd loslaten zodat steeds gecontroleerd kon worden dat het effectief de molenaar was die aan het werk was en niet zijn vrouw of kinderen.
’t Kleinste snoepwinkeltje van Nederland
Op de laatste dag van mijn weekendje rond het IJsselmeer stond een fietstocht in De Rijp op het programma. Het bracht me langs het kleinste winkeltje van Nederland ‘Bram & Aagje’. Hier vind je oud-hollansch snoepgoed op amper 5,4m². Het winkeltje dateert van 1890 en doorheen de jaren is amper iets veranderd. Vroeger konden de buurtbewoners hier terecht voor brood en groenten. Later verkochtten ze er sigaren en sigaretten. Het is de kleinzoon van Bram & Aagje die het winkeltje nu opendoet. Een bezoekje aan dit snoepwinkeltje is meer dan snoep kopen. Het is een stukje (familie-)geschiedenis ontdekken. Zo van die unieke plekjes… hartjes!
Meer in de buurt van De Rijp
Zeker ook een aanrader is de beeldentuin van Nic Jonk. In museum ‘In ’t Houten Huis’ leer je meer over de geschiedenis van het Schermereiland. In Graft en De Rijp vind je gezellige straatjes met leuke winkeltjes en fijne eethuisjes.
Met dank aan NBTC.